Een paar weken geleden, stelde ik de vraag aan mezelf, maar ook aan anderen, waarom moeten mannen met het syndroom van Klinefelter meebetalen in kraamzorg en fertifiteitsbehandelingen. In mijn beleving heel raar, ik kan immers nooit zelf kinderen verwekken, noch biologische ouder zijn van een kind, noch een behandeling ondergaan. Toch betaal ik daar aan mee, want immers is een verzekering niets anders dan je indekken voor kosten die je zou kunnen maken, maar ik, ik zou die kosten nooit kunnen maken.

Ik legde de vraag neer bij drie grote verzekeraars, Menzis, Interpolis en CZ op 15 november jongstleden met de grote vraag: Waarom moet ik betalen voor iets wat mij niet zou overkomen? Van Menzis, heb ik geen reactie mogen ontvangen, beetje sneu wel, juist omdat het wel een grote verzekeraar is die niet even de moeite heeft genomen om hierop een antwoord te formuleren.

Van Interpolis kreeg ik wel een antwoord, eigenlijk zoals hun slogan aangeeft “glashelder”, zo helder was de brief ook, maar wel in negatieve vorm vind ik zelf, daar de brief werd afgedaan met een paar zinnen wat neer kwam we kunnen niets voor u betekenen en u moet bij de regering zijn. Er word geen antwoord gegeven namelijk op de vraag: waarom moet ik mij verzekeren voor kraamzorg en fertifiteitsbehandelingen. Lastige vraag ook natuurlijk voor iemand die van 9 tot 5 werkt. Lees hier de ontvangen brief.

Ook van CZ heb ik een antwoord gekregen, zij namen tenminste de moeite om de gestelde vragen te beantwoorden, maar zoals ik al verwachte, was CZ ook niet de aangewezen organisatie die mij meer kon gaan vertellen over waarom ik me verplicht moet verzekeren voor kraamzorg of fertifiteitsbehandelingen. Zij wezen mij (niet onterecht) op het solidairiteitssysteem die Nederland heeft als het gaat om de zorgverzekeringen. We hebben natuurlijk in dit land ook wel een verdomd goede zorg, als we dit vergelijken tot Amerika, maar toch, het beantwoord niet volledig mijn vragen.

Ik besloot het eens hogerop te gaan zoeken, namelijk door de minister, Edith Schippers (volksgezondheid, welzijn en sport) aan te schrijven en deze vraag aan haar voor te leggen. Want eigenlijk, ik begrijp er nog steeds niets van. Op 17 november jl. heb ik deze brief aan haar gestuurd met opnieuw de vraag waarom ik, als onvruchtbare man, moet meebetalen aan een kraampakket, alsmede fertifiteitsbehandelingen, beide die ik nooit zal krijgen of mee te maken zou krijgen. Daarnaast heb ik de vraag gesteld waarom andere doelgroepen (met een chronische aandoening) wel een tegemoetkoming krijgen in de zorgkosten (of eigenlijk kregen, want dit jaar is die regeling voor het laatst), terwijl mannen met het syndroom van Klinefelter daarin niet erkent worden. Ik kreeg een ontzettend lange brief terug van de directeur Zorgverzekeringen binnen het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport die ik zelf een aantal keer heb moeten lezen voor ik het zelf ook begreep. De brief is te lezen via de volgende bladzijden: (1), (2) en (3). Zij hebben in elk geval wél hun best gedaan om een zo goed mogelijk antwoord te formuleren. In de volgende alinea’s heb ik het zo goed mogelijk samengevat:

In de brief van het ministerie geeft men aan dat het beleid van het kabinet erop is gericht om te kunnen blijven garanderen dat er een kwalitatief goede gezondheidszorg beschikbaar is voor iedereen die dat nodig is, voor nu en in de toekomst. Daarbij betaald iedereen mee vanaf 18 jaar en ouder, ongeacht hun gezondheid en wensen. Het zou volgens het kabinet een onwenselijke situatie opleveren wanneer ik niet zou meebetalen aan de kraamzorg, dat de groep die wel die kosten maakt, voor de kosten zou opdraaien. Het kabinet heeft gekozen voor een solidaire zorgverzekering waarin iedereen meebetaald aan de zorgkosten en waarbij ieder ook aanspraak kan maken op de zorg zodra dit nodig zou zijn.

Voor de compensatieregeling eigen risico waar ik naar vroeg in mijn brief, antwoord het ministerie dat zij dit hebben ingevoerd gelijktijdig bij de invoering van het verplicht eigen risico bij sommige groepen het eigen risico te worden gecompenseerd. Echter is vanaf het begin af aan onduidelijk geweest welke groepen hieronder zouden moeten vallen omdat er geen gestandaardiseerde definitie van “chronisch zieken” is en wat daar wel of niet onder zou vallen. Door het ontbreken van deze definitie was/is er ook geen landelijk bestand beschikbaar waarbij ze wisten welke mensen ze moesten compenseren, daarom moest men een oplossing zoeken die ze hebben gevonden binnen de farmaceutische kostengroepen (FKG’s), oftewel, de coderingen die bij bepaalde medicatie vallen. De FKG’s waren niet opgesteld voor de tegemoetkoming in de zorgkosten van individuen, maar bedoeld om bij verzekeraars de verschillen in de verzekeringsportefeuille zo veel mogelijk weg te nemen, dus dat wanneer Menzis bv. veel chronisch zieken zou hebben, dat door ander zorgverzekeraars in balans word gebracht en daardoor geen groot financieel Nadeel zouden ervaren. De verzekerde (de persoon die de verzekering afneemt) zou in aanmerking komen voor een tegemoetkoming als er in het voorgaande kalenderjaar meer dan 180 standaarddagdoseringen geconsumeerd zou worden van die nader beschreven medicatie die op de lijst staat. Voorwaarde was dan wel dat de medicatie door een gewone, openbare apotheek geleverd zouden worden.
Omdat de FKG’s niet ontworpen waren voor de compensatie in het verplicht eigen risico, heeft de samenstelling van de lijst met stofnamen vooral de bedoeling om risico voor verzekeraars te verkleinen en zijn ook niet alle stofnamen opgenomen en ook geen FKG’s voor chronische aandoeningen die verhoudingsgewijs niet vaak voorkomen (zoals het syndroom van Klinefelter) omdat deze een te gering financieel risico geven aan een zorgverzekeraar. In het parlement is over dit systeem ook een discussie geweest, waarna er in 2009  de compensatieregeling ook mocht gelden voor mensen die in 2006 en 2007  hoge ziekenhuiskosten of kosten voor medisch specialistische zorg hadden.

Echter, in het nieuwe regeerakkoord van 2014 is er afgesproken dat er geen compensatieregeling meer plaats zal vinden van het eigen risico en dat vanaf 2014 gemeenten een nieuw vangnet zullen creëren als het gaat om compensatie. Hoe dat er precies uit komt te zien, is momenteel nog niet duidelijk.

Tot zover dan de hele brief behandeld in de blog en hoop ik dat het in elk geval wat duidelijker is dan de brief zoals jullie hem ook kunnen lezen. Tja, en wat vind ik ervan… Ik vind nog steeds niet dat er echt een antwoord is geformuleerd door meneer de directeur, want ik snap nog steeds niet waarom ik mij moet verzekeren voor kraamzorg. Ik vind het ook wel grappig (voor zover je dat ook kunt vinden) dat er word gesproken over het “nodig hebben” van kraamzorg, terwijl ik in eerste instantie denk, het is een keuze bij de seks of je gebruik maakt van voorbehoedsmiddelen en in veel gevallen ook een keuze om wel of niet zwanger te raken (als dat al kan) tegenwoordig, maar goed, ik zal daarin vast afwijkend denken… Ook het voorstel voor aparte mannen en vrouwen verzekeringen is eigenlijk niet behandeld, want in mijn optiek zou je prima hetzelfde kunnen betalen (onder het motto solidair zorgstelsel), maar dat bij de vrouw dan als voorbehoedsmiddel de pil word voorgeschreven, terwijl bij de man een lading condooms word geleverd. Daarnaast vind ik nog steeds het dus niet word erkent door de overheid op het moment dat mannen met het syndroom van Klinefelter een te klein financieel risico vormen, dus ook geen compensatie krijgen in hun zorgkosten van de levering van testosteron, wat ik zelf een nogal kromme redenatie vind, want als er geen groot financieel risico is voor de zorgverzekeraar, waarom kan voor de aandoening dan geen compensatie plaatsvinden, immers is de Nederlandse Klinefelter Vereniging wel bij de raad aangesloten van Chronisch zieken, maar word het dus niet als zodanig erkent door de overheid dat dit ertoe heeft geleid in het verleden, om compensatie te krijgen voor het (hoge) eigen risico.

Hoe dat dus volgend jaar word, ik heb geen flauw benul, het zal in elk geval een leuk vervolg nog krijgen op dit bericht wat ik hier dan ook ga voorleggen in mijn eigen gemeente, want zij zullen ongetwijfeld ook nog geen flauw benul hebben hoe ze op gemeentelijk niveau deze regelingen moeten aanpakken en daarnaast gaan volgend jaar ook verschillende gemeenten samen in supergemeenten, kortom: nog meer onduidelijkheden bij de overheden. Eigenlijk zou het geen verkeerd ding zijn om een vuist te maken bij de overheid en beter het syndroom van Klinefelter op de kaart te zetten, maar ook inhoudelijk op de kaart te zetten. Ik vraag me daarom ook af, of er mannen met het syndroom van Klinefelter zijn die niet erkent worden bij overheidsinstellingen, breed genomen dus, dat kunnen instellingen zijn als het UWV, gemeenten, provinciën, het rijk etc. En waar loop je dan tegenaan? Ik ben benieuwd!

Deel dit: