Deze week is het officieel de week tegen de eenzaamheid. Dat word vaak gezien als iemand die oud is en zich eenzaam voelt zonder enige vorm van contact te hebben. Echter in mijn ogen gaat dat een stuk verder dan dat. Eenzaamheid kan zelfs opspelen, terwijl je zoveel contacten hebt. Eenzaamheid betekent het gemis van iemand in je omgeving. Dat kan zijn dat iemand een specifiek persoon mist of juist bepaalde rollen in het leven. En ook ik voel me geregeld eenzaam, ondanks de contacten die ik heb binnen mijn werk of in het privéleven.

Één van de aspecten waar ik nu toch achter kom in de huidige therapieserie is dat mijn sociale netwerk toch wel echt heel klein is. Daar heb ik eerder al over geblogd. Maar hoewel ik dan het contact op het werk heb met collega’s en de zorgvragers, of in je privé mijn partner en (schoon)familie. Maar buiten dit en enkele vluchtige contacten, kan ik van niemand echt zeggen; dat is voor mij een vriend(in). Daar zou ik terecht kunnen met alles wat er mis kan gaan en waarbij dat als het nodig is 24/7 is. En heel eerlijk: ik mis die rol in mijn leven. In dat opzicht voel ik me geregeld eenzaam.

Ten dele is het denk ik ook mijn eigen schuld uit het verleden: door dingen te laten verwateren of omdat ik niet echt goed de skills heb ontwikkeld om een vriendschap goed te kunnen behouden. Dat mijn communicatie skills toch wat achter blijven en meer koetjes en kalfjes kan bevatten dan gerichte zaken.

Ik zou ontzettend graag mijn sociale netwerk uit willen breiden. Maar dat is pas lastig… Ik verneem dat nu en snap al helemaal bij ouderen die niet bv. digitaal vaardig zijn, dit nog een heel stuk lastiger zou gaan. Ik probeer dan ook verschillende dingen uit. Zo probeer ik de contactjes te vergroten binnen de sportschool. Immers komen daar terugkerend dezelfde mensen doorgaans. Of maak ik gebruik van diverse apps om in contact te komen met mensen, zoals MeetMe of KiK om zo te kijken of er duurzame contacten uit zouden kunnen rollen. Maar ook daar merk je snel dat het maken van een contact lastiger is, doordat het gesprek niet verder doorloopt na de gebruikelijke koetjes en kalfjes. Daarnaast ben ik in mijn schriftelijke communicatie juist heel sterk, terwijl ik dat in de face to face communicatie eigenlijk niet zo goed ben. Daar komen de sociale angsten dan ook weer wat meer boven.

Ik zal dus nog moeten zoeken en oefenen voor ik echt wat aan het punt vriendschap en sociaal netwerk kan doen.. Al weet ik lang niet altijd goed of alleen ik dit probleem heb, of dat het wellicht kenmerkend is bij de mannen met het syndroom van Klinefelter.

Deel dit: